Basisschool

Als een kind vier jaar oud is, gaat het kind naar de basisschool. Het kind begint in groep 1 en volgt 8 jaar basisonderwijs. De groepen van het basisonderwijs heten dan ook groep één tot en met groep acht. In groep acht legt het kind de CITO-toets af, om een indicatie te geven van het niveau op middelbaar onderwijs dat het kind kan volgen.

 

 

Middelbaar onderwijs of voortgezet onderwijs

Het middelbaar onderwijs wordt ook wel voortgezet onderwijs genoemd. Er zijn 3 niveaus: vmbo, havo en vwo. In Nederland gaat ongeveer zestig procent van de scholieren in het voortgezet onderwijs naar het vmbo. Twintig procent gaat naar de havo en de overige twintige procent gaat naar het vwo.

 

 

Vwo

Vwo staat voor Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Het vwo is het hoogste niveau binnen het voortgezet onderwijs. Een opleiding aan het vwo duurt zes (6) jaar. Er bestaan twee varianten van het vwo: atheneum en gymnasium. Het verschil tussen het atheneum en het gymnasium is dat er op het gymnasium Latijn en Grieks wordt gegeven en op het atheneum niet. Na het vwo kan de scholier een studie aan een universiteit (universitaire studie) volgen.

 

De scholier moet tijdens de opleiding een profiel (vakkenpakket) kiezen. Er zijn vier (4) mogelijkheden:

 

  • Cultuur & Maatschappij (C&M)
  • Economie & Maatschappij (E&M)
  • Natuur & Gezondheid (N&G)
  • Natuur & Techniek (N&T)

 

 

Havo

Havo staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Qua niveau is de havo één niveau lager dan het vwo en is daarmee het één na hoogste niveau binnen het voortgezet onderwijs. Een opleiding op havo-niveau duurt vijf (5) jaar. Nadat een diploma is gehaald aan de havo kan de scholier een studie aan het hbo (hoger beroepsonderwijs) volgen. Op de havo moet tijdens de opleiding een profiel (vakkenpakket) worden gekozen, net als op het vwo. Ook op de havo is er de keuze uit vier (4) mogelijkheden:

 

  • Cultuur & Maatschappij (C&M)
  • Economie & Maatschappij (E&M)
  • Natuur & Gezondheid (N&G)
  • Natuur & Techniek (N&T)

 

 

Vmbo

Vmbo staat voor Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs. Het vmbo is in 1999 ontstaan als een samenvoegsel van bestaande leervormen zoals het vbo (voorbereidend beroepsonderwijs), lbo (lager beroepsonderwijs) en de mavo (middelbaar algemeen voortgezet onderwijs). Een opleiding aan het vmbo duurt vier (4) jaar.

 

De sectoren in het vmbo zijn: techniek, zorg en welzijn, landbouw en economie.

 

In het vmbo zijn vier verschillende leerwegen te onderscheiden:

 

  • Beroepsgerichte leerweg (BB)
  • Kaderberoepsgerichte leerweg (KB)
  • Gemengde leerweg (GL)
  • Theoretische leerweg (TL)

 

 

Hoger onderwijs

 

Hbo

Na een opleiding aan de havo of het vwo kan de student een opleiding aan het hbo volgen. Een opleiding aan het hbo duurt vier jaar en na de studie krijg je de bachelor-titel. Deze titel verschaft toegang tot master-opleidingen die één of twee jaar duren.

 

 

Universitair onderwijs

De studie aan een universiteit kan worden gevolgd na een afgeronde vwo-opleiding of na het halen van de propedeuse op een hbo-opleiding. De opleiding aan de universiteit duurt in dat geval zes jaar. Na het afronden van een universitaire studie heeft de student een master-titel.